Claw Boys Claw
De punkgroep Suspenders gaat in 1981 gedeeltelijk over in de moderne rockgroep
L'Attentat. In het voorjaar van 1983 richt Allard Jolles, gitarist/zanger van
L'Attentat, een tweede band op: Claw Boys Claw. De bezetting bestaat uit ex-Suspenders-zangeres
Bobbie Rossini op bas, John Cameron (ex-Odorex) op gitaar en Jolles op drums.
Als na een tijdje zanger annex grafisch ontwerper Peter te Bos tot de groep
toetreedt is Claw Boys Claw compleet. Het kwartet speelt garagerock met invloeden
van psychedelica, acid-punk en rock & roll en doet dat kennelijk niet onverdienstelijk,
want reeds in november wordt een plaatselijke talentenjacht gewonnen.
Claw Boys Claw besluit de vijfhonderd gulden prijzengeld van de gewonnen talentenjacht
te spenderen aan studiotijd. In slechts drie uur tijd wordt Shocking Shades
Of Claw Boys Claw opgenomen. De plaat wordt in mei op het eigen Hipcat-label
uitgebracht. Ondanks de ondermaatse geluidskwaliteit valt Claw Boys Claw lovende
reacties ten deel. Een kleine hype zorgt ervoor dat de groep al snel een veelgevraagde
gast is in het clubcircuit. De groep lost alle verwachtingen moeiteloos in met
zinderende optredens, wat haar het predikaat 'meest opwindende live-band van
Nederland' oplevert.
In juni verschijnt het tijdens een concert in november 1984 opgenomen album
Now!, dat de live-reputatie van Claw Boys Claw nog eens bevestigt. In mei 1985
verlaat Jolles de band om zich toe te leggen op zijn andere band L'Attentat.
De uit Pilots afkomstige drummer Marius Schrader neemt zijn plaats in.
Claw Boys Claw tekent een langlopend contract bij platenmaatschappij Polydor.
Op Pinkpop is Claw Boys Claw dè grote verrassing en vestigt de groep
definitief haar naam. Vooral Te Bos bewijst een charismatisch voorman te zijn.
Zo bekogelt hij tijdens het optreden het publiek met appels, sinaasappels, bierblikjes,
zijn schoenen en sokken. In juni verschijnt het in Engeland door Vic Maille
geproduceerde, enigszins vlakke album With Love From The Boys. De band staat
op het programma van het Deense festival Roskilde.
Onder leiding van de Australische producer Victor van Vught neemt Claw Boys
het album Crack My Nut in de Berlijnse Hansa-studio's op. Naar aanleiding van
dit album is de band op vele binnen- en buitenlandse podia te bewonderen, onder
andere op het Deense Roskilde-festival. Tijdens de uitreiking van BV Pop-prijs,
die Claw Boys Claw dit jaar in de wacht sleept, weet de mediageile Te Bos alle
spotlights op de groep te richten door de statische minister Brinkman van WVC
te kussen. Medio 1987 brengt Polydor de debuutplaat Shocking Shades Of Claw
Boys Claw opnieuw uit. Tevens wordt Claw Boys Claw op de markt gebracht, een
compilatie van de overige eigen beheer-producten van de band (de mini Now!,
de single So Mean en de 12' Indian Wallpaper). De officieuze subtitel luidt
3 In 1. Ook verschijnt nog de Kerstsingle Blue Bells.
In juli treedt Claw Boys Claw op in New York tijdens het New Music Seminar.
Daar legt de band contact met John Cale, die belooft hun volgende elpee te produceren.
Live mag Claw Boys Claw dan enorm populair zijn, de plaatverkoop is voor Polydor
bij lange na niet bevredigend en de platenmaatschappij verbreekt het contract.
In oktober verschijnt Hitkillers, de langverwachte opvolger van Crack My Nut,
bij Megadisc. Het album, opgenomen en gemixed in de SPN-studio's, bevat een
verzameling covers van Nederpopklassiekers. De cd-uitvoering bevat als bonus
The Beast Of Claw Boys Claw, een opnieuw opgenomen verzameling hoogtepunten
uit het voorafgaande oeuvre van de band. Van Hitkillers wordt het Nederlandstalige
nummer Dracula op single uitgebracht, maar ondanks veel airplay wordt het geen
hit. De cd-versie van Dracula bevat als extraatje negen buitenlandse covers
(waaronder Alice Coopers I'm Eighteen en Groupie Girl van Tony Joe White), opgenomen
op 10 juni 1986 in Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht toen de Claw Boys onder
de naam The Hipcats het voorprogramma van Nick Cave verzorgden.
In februari '87 verlaten bassiste Bobbie Rossini en drummer Marius Schrader
de band. Oudjaar 1988 blijkt het laatste optreden in de oude samenstelling te
zijn geweest. De vrijgekomen plaatsen worden ingenomen door bassist Arno Kooy
(ex-Agents of Decay) en drummer Marc Lamb (ex-DFM, de band van Frans Te Spenke),
beiden afkomstig uit de Amsterdamse groep The Agentz. Geruchten over een eventuele
samenwerking met John Cale als producer houden aan, maar op plaatgebied blijft
het stil. Dit geldt niet voor de podia, waar de 'vernieuwde' Claw Boys Claw
veelvuldig en luidruchtig van zich doet spreken. De band schuimt niet alleen
het Nederlandse clubcircuit af, maar speelt ook in onder andere Zwitserland,
Oostenrijk en Hongarije.
In de nazomer '90 verschijnt het album Angelbite, niet met John Cale, maar met
Steve Parker (technicus van onder andere The Fall en Mathilde Santing) achter
de knoppen. De band onderneemt een nieuwe - succesvolle - tournee, waarbij opvalt
dat Te Bos veel beter is gaan zingen.
Eind juni '91 speelt de band op het Haagse Parkpop-festival. Intussen is Kooy
alweer vertrokken richting La La Heaven en neemt Geert de Groot (ex-Fatal Flowers)
de Claw Boys-bas ter hand.
Eind 1992 verschijnt het album Sugar, een hoogtepunt in het oeuvre van de groep
tot dan toe. Op Angelbite zette zich al een koerswijziging al, maar op Sugar
vindt de minder rechtlijnige, wat meer melodieuze, broeierige moerasrock definitief
zijn beslag. Voor een belangrijk deel is dat te danken aan de verrassende en
bezielde productie van Urban Dance Squad-drummer Magic Stick alias Michel Schoots.
Publiekelijk verbaast Te Bos zich erover dat hij kan zingen. Met de ingetogen
single Rosie scoort de groep haar eerste Top 40-hit. Een geruchtmakend gesprek
in de televisie-talkshow Karel maakt van Te Bos vervolgens op slag een Bekende
Nederlander.
Claw Boys Claw speelt voor de tweede keer op Pinkpop. Voormalige bassiste Rossini
duikt op in de vrouwenband Chicas del Rock waarvan het eerste en enige album
Neverneverland verschijnt.
Bron: Nationaal Popinstituut